Eerlijk en oprecht. Dat zijn de jonge vrouwen die we spraken voor de ‘Waar moeten we over praten?’-serie. Vandaag trappen we af met het verhaal van Faou, een Amsterdamse modestudent.
Faou
Ik ben geboren in Burundi, Afrika. Veel herinner ik me niet van de tijd daar. Wat me het meest is bijgebleven is de taal, Swahili. Het is een Bantoe-taal en de eerste taal van de Swahili. Door deze taal heb ik me altijd verbonden gevoeld met waar ik vandaan kom.
Ik ben opgegroeid in Nederland, in steden waar ik vaak de enige zwarte persoon was. Vaak werd ik gezien als anders, als minder. Altijd moest ik gewezen worden op het feit dat ik zwart ben.
Opgroeien in dit soort omgevingen zorgden er voor dat ik een verkeerd beeld kreeg van schoonheid. Een beeld waar iemand met een donkere huidskleur niet als mooi werd gezien. MIJN zwart-zijn was niet mooi, leerde ik.
Vanwege mijn huidskleur ben ik een keer aangevallen door meisjes van school. Een vriendinnetje heeft ooit tegen me gezegd dat het dragen van Afrikaanse oorbellen me een ‘arm uiterlijk’ zouden geven. En zo zijn er meer gebeurtenissen die een enorme impact op me hebben gehad.
Iedere keer als ik huilend thuis kwam, probeerden mijn ouders me gerust te stellen. Ze waren jaloers, zeiden ze. Het idee dat ze zelf onzeker waren en dat ze afgaven op iets dat ze niet kenden, kon ik niet plaatsen.
Mijn 13-jarige ik zei dat ik niet verdrietig moest zijn om dingen die ik niet kan veranderen. Mijn huidskleur is nu eenmaal zwart. En dat is waar mijn reis naar zelfliefde, acceptatie en appreciatie begon. Ik begrijp nu dat er niks is met mijn zwart-zijn, maar wel met hoe anderen ermee omgaan.
De geschiedenisboeken op de middelbare school waar ik op zat sloegen de slavernij compleet over, waardoor veel mensen niet begrijpen waar bepaalde denkwijzen vandaan komen. Het houdt me bezig, en ik vind dat meer mensen zich hier bewust van moeten zijn.
Video Suzette Silvy
Muse Faou Biera
Met dank aan Tropenmusem Amsterdam