Alfrida Martis (30) over het thuiskomen bij haarzelf en haar toewijding en liefde voor de ABC- en SSS-eilanden en de diaspora

Op Twitter noemt de 30-jarige ondernemer Alfrida Martis zich ‘Reina di Boneiru’ (Koningin van Bonaire). Een passende naam, omdat ze door haar werk net zo goed de onofficiële matriarch van de ABC- (Aruba, Bonaire en Curaçao)- en SSS- (Sint Maarten, Saba en Sint Eustatius) -diaspora in Nederland zou kunnen zijn. Als medeoprichter van de Caribbean Ancestry Club (CAC) – een communityplatform dat zich richt op de ABC- en SSS-diaspora in Nederland – organiseert ze samen met haar creatieve partner Daudi Cijntje evenementen met als doel: jongeren uit de diaspora bij elkaar brengen en hun stem te laten horen. In een interview met Alien Mag verkenden we Alfrida’s reis terug naar haarzelf, die voor haar onlosmakelijk verbonden is met community care, en haar motivatie om safe(r) spaces te creëren voor de ABC- en SSS-diaspora in Nederland.

Redacteur Alexine Gabriela
Foto’s Monique Witkamp
Styling Tara Mercera
Mua Noah Indi
Muse Alfrida Martis
Graphic design Sarafina Jozefzoon
Met dank aan Stimuleringsfonds voor de Creatieve Industrie

Bonaire, mijn eerste kennismaking met deze wereld
Alfrida werd geboren op het eiland Bonaire, waar ze als jong meisje was opgegroeid. In 1999, toen Alfrida acht jaar oud was, besloot haar moeder om met het gezin naar Nederland te verhuizen. Na het verlies van haar eigen moeder, Alfrida’s oma, en de geboorte van haar zoontje, hoopte Alfrida’s moeder op een betere toekomst in Nederland. Het leven in Nederland liep echter niet zoals gepland. Alfrida vertelt hoe zij het verhuizen naar Nederland heeft ervaren: “Het was niet een keuze die ik zelf had gemaakt. Ik voelde me heel fijn op Bonaire. Ik was veilig, ik kende het eiland, ik kende iedereen.”

Het idee dat ze ‘haar’ eiland ging verlaten maakte diepe indruk. “Ik hou van de zee”, vervolgt ze. “In mijn hoofd was Nederland een plek waar je niet kon zwemmen. Ik was acht, maar heel bewust van wat er aan de hand was en wat het zou betekenen om het eiland te verlaten. Het was een van mijn eerste grote trauma’s want ik wilde nooit weg uit Bonaire. Bonaire is mijn thuis. Mijn eerste kennismaking met deze wereld. Voor mij was dat echt alles.”

 

Een koude realiteit
Bonaire heeft, naast de andere vijf eilanden uit de voormalige Nederlandse Antillen, altijd een moeizame politieke relatie gehad met Nederland. Deze moeizame relatie is grotendeels beïnvloed door de geschiedenis van kolonialisme en slavernij. Tot op de dag van vandaag beïnvloedt de nasleep van het kolonialisme zowel de kwaliteit van het leven van de eilandbewoners, als die van de diaspora in Nederland. Voor de familie van Alfrida (en vele andere Caribische families) representeert Nederland vaak een nieuw begin en een kans op een beter leven. Maar herhaaldelijke uitsluiting en structureel en institutioneel racisme in Nederland, kan een harde (en koude) realiteit zijn.

‘Bonaire is mijn thuis’

“Toen wij aankwamen in Nederland ging een knoop om in het hoofd”, vertelt Alfrida. “Ik wilde snel Nederlands leren praten om om te gaan met alle culturele verschillen in Nederland. We moesten ons aanpassen en assimileren om te kunnen overleven. Mijn moeder verhuisde naar Nederland voor een betere economische positie maar uiteindelijk waren we slechter af. In Nederland kreeg mijn moeder een harde koude klap. Ze had nooit een baan gekregen en we kregen een uitkering. Als kind was ik dus bezig met het zorgen voor ons gezin. Ik moest te snel volwassen worden. Ik deed het goed, maar eigenlijk was ik super depressief sinds kinds af aan.”

 

Diaspora Kind
Als tiener maakte Alfrida vaak grote culturele feestdagen mee van de ABC- en SSS-eilanden, zoals Dia di Rincon, Dia di Bandera en Arubadag. Het samenzijn met háár mensen, samen dansen, samen eten en samen lachen werd een inspiratiebron voor het idee van de Caribbean Ancestry Club. “In Nederland was ik mijn Bonairiaanse identiteit niet aan het verloochenen, maar het had op dat moment geen prioriteit”, legt Alfrida uit. “Pas op de middelbare school was ik weer bezig met mijn Bonairiaanse identiteit. Toen wilde ik ontdekken wat het betekent om een diaspora kind te zijn dat zich niet thuis voelt in Nederland, vooral als je niet mee wilt gaan met het systeem.”

Vanaf haar 21e besluit de jonge vrouw elke zomer op Bonaire door te brengen. “Ik kreeg altijd het gevoel: dit is echt mijn plek. Met elke keer terugkomst op Bonaire voelde het als het thuiskomen bij mezelf. Op een gegeven moment vond er een shift plaats, een verandering in perspectief. Wat ik wilde was met míjn mensen zijn. Ik moest iets doen om mensen bij elkaar te brengen, want dan zou ik ook gelukkig zijn.”

‘Caribbean Ancestry Club gaat over creatieve levenskracht’

 

De geboorte van CAC
“Er was nergens een plek voor jonge mensen uit de ABC- en SSS-diaspora. Ik kon niet begrijpen hoe de diaspora van de ‘meest gekoloniseerde eilanden onder Nederlands gezag’ geen plek hadden om iets op te bouwen wat consistent, duurzaam en inclusief was. Alles wat we hadden ging altijd kapot. Ik wilde een ruimte voor mensen om samen te zijn en waar ze zich goed genoeg voelden. Andere helpen kan als je veilig bent en een bepaalde mate van zelfidentiteit hebt om voor jezelf en anderen te zorgen.” Met dat besef richtte ze CAC op.

“CAC was heel natuurlijk en organisch ontstaan. En daarom houden mensen ervan. Het is niet geforceerd, het is heel oprecht. Er is niet een soort persoon die hoort bij CAC. Alles kan, alles mag.”

Haar eigen persoonlijke leven speelde op meerdere fronten een rol bij de oprichting van de community. “CAC is ontstaan ​​vanuit een liefdesrelatie tussen Daudi en ik”, vertelt Alfrida. “Het gaat over creatieve levenskracht. Kunst, poëzie, workshops, dansen, samen eten, dat alles maakt mensen gezond. Het gaat over community love en care. Met CAC wilde ik een soort diep gevoel van liefde opwekken, het gevoel van going to church, het thuiskomen bij jezelf, meegeven aan andere mensen uit de diaspora.”

“Onze mensen maken zoveel trauma mee. Ik wou een plek waar mensen zich geïnspireerd en in hun waarde voelen. CAC is een spiegel. Je wordt geconfronteerd met dingen die spelen in je community – en dus ook in jezelf – die nog geheeld moet worden. Het doet me denken aan de realiteit dat het met veel ABCSSS-mensen niet goed gaat. We bevinden ons nog steeds in de overlevingsmodus, in de nasleep van het koloniale verleden en heden.

Ik denk dat de kracht van Daudi en ik samen is dat we leden van de gemeenschap helpen zich veiliger, gezonder en meer thuis in hun lichaam te voelen. En dat ze dingen meer voor elkaar kunnen krijgen. Minder twijfelen, minder zelfhaat of denken dat je dingen niet waard zijn.

Community organizing is zwaar. Het is healing work. Het is iets waar we ons aan moeten committeren omdat het intergenerationele trauma’s zal helen. Uiteindelijk wil ik een fysieke plek, een buurthuis, waar we samen kunnen komen.”

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.